Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die echt kunnen vliegen. Ze kunnen dat dankzij een vlieghuid tussen de voorpoten (met sterk verlengde vingers) en de romp, en tussen de achterpoten en de staart. Nederland kent ca 20 vleermuissoorten en ze voeden zich allemaal met insecten. Alle Nederlandse vleermuissoorten zijn beschermd.

De gewone dwergvleermuis is de meest algemene vleermuissoort in Nederland. Ze leeft in kleinschalig agrarisch landschap, in dorpen en steden, parken en tuinen. Ze jaagt relatief snel en wendbaar in een grillige vlucht met veel bochten en lussen en vliegt daarbij op enige afstand (1 tot 8 m) van de vegetatie. Ze vliegt op een hoogte van gemiddeld 2 tot 5 m, maar soms wel 15 m. Het is een klein dier met relatief lange smalle vleugels. Vanwege het jacht- en vestigingsgedrag is het mogelijk om een vleermuiskast bewoond te krijgen door deze vleermuissoort.