Geheimtaal van bloemen

Veel bloemen hebben bestuivers nodig voor de voortplanting. Het doel is dat het stuifmeel wordt getransporteerd naar een soortgenoot bloem. Hoe krijgt zo’n bloem voor elkaar, dat het juiste insect langskomt?

Iedere bestuiver heeft andere eigenschappen, maar de bloem kan ook middelen inzetten. De meeste insecten hebben een beperkt gezichtsvermogen en worden vaak door de bloemengeur aangetrokken. Maar wat veel mensen niet weten is dat bloemen ook een soort geheimtaal hebben op hun bloembladeren. Op de bloembladeren bevinden zich, vaak voor het blote oog onzichtbare patronen die het ultraviolet licht reflecteren: een honingmerk. Dit ultraviolette licht kan door insecten worden gevolgd om zo bij de nectar te komen. Het ene insect voelt zich aangetrokken door een bloem met oplichtende rand, het andere insect gaat voor een oplichtend bloemen hart. Zo geven de bestuivers van verschillende insectensoorten de voorkeur aan bloemen met een bepaald honingmerk. Door van kleur te veranderen kunnen honingmerken de insecten vertellen hoeveel nectar de bloem produceert op dat moment.

Zo hebben bloemen nog meer in trucjes in petto: wat dacht je van een Leeuwenbekje? Die houdt zijn bloem stijf dicht, alleen een echte krachtpatser hommel kan naar binnen komen. Honingbijen hebben een korte tong en kunnen dus geen nectar halen uit bloemen waarvan de nectar diep in de lange bloembuizen zit. Andere planten zoals de Judaspenning zorgen gelijk voor de kraamkamer voor het koolwitje en lokken zo de vlinder naar zich toe. Zo vindt er een match plaats tussen bloem en zijn eigen gespecialiseerde bestuiver.  

Klik op de foto voor een groter exemplaar.

Foto: Sandra Brookman-Bak.

Archief van Nieuwsberichten

© 2024

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑