Het knotten van bomen en met name de wilg gebeurt in Nederland al sinds vele eeuwen. Bij het knotten worden de wilgen ontdaan van hun kruin. De tenen werden gebruikt om manden, bijenkorven en dergelijke van te vlechten.
De knotwilg behoort in ons land dan ook tot het cultuurlandschap. Knotwilgen bieden door hun dichte kruin en hun vaak holle stam veel nest- en schuilgelegenheid voor vogels, marters, vleermuizen en insecten. Zij verrijken de fauna van een gebied. Om die nesten niet te verstoren, is het van belang om de knotwilg in de winter te snoeien, dan zijn ook de bomen ontdaan van bladeren, wat het snoeien gemakkelijker maakt.
Eenmaal geknot moeten de wilgen periodiek ontdaan worden van de kruin, om te voorkomen dat de wilgen(takken) uitscheuren. Voor Stichting Lingewaard Natuurlijk is in twee kernen van Lingewaard een knotploeg actief: in Bemmel en in Huissen. Beide knotploegen zijn actief in de wintermaanden (november-maart) op 6- of 7 zaterdagochtenden.