Het verhaal van de naambordjes

Naambordjes

In een lange stoet komen de kinderen voor de eerste keer naar de Veldschuur. De naambordjes trots omhoog en als ze zitten als een kleinood voor zich. De vrijwilligers in koor: Wat zien ze er mooi uit! De hand van de meester, huisvlijt of toch de kinderhand? Niemand weet het en vraagt het na.

De opwinding van de afgelopen weken is volgens de meester veranderd in stille nieuwsgierigheid. Wat gaat de eerste keer gebeuren. Eigenlijk niet veel. Alleen wat informatie. Gelukkig! De gefreesde tuintjes liggen door de donkere compost op de lichtere rivierklei er ook zo mooi bij. Nu al aan de slag gaan zou zonde zijn. Hooguit dan maar naambordjes plaatsen.

Dan begint de kennismaking. Bij de eerste vraag gaan de kinderen even rechtzitten. Je ziet ze denken. Ja… Waartoe zijn wij op aarde…? flitste even door mijn hoofd, denkend aan de catechismusles van vroeger door meneer pastoor. Maar nu is dat: “Hoe gaan wij met elkaar om?” De ik-boodschappen van de kinderen vliegen na een voorbeeld rond de oren alsof de meester dit al had geoefend. Er wordt driftig geknikt bij zinssneden: ‘ik doe aardig’, ‘ik help je’ en ‘ik deel als dat nodig is’. Bij ‘ik ruim op’ en ‘ik maak gereedschap schoon’, zijn de reacties wat zuiniger.

Terwijl een van de vrijwilligers vertelt, hoe wij in de tuintjes te werk gaan en aangeeft waar ieders tuintje ligt en met wie hij/zij te maken heeft, loopt Liesbeth rond met een grote schaal worteltjes. De groepsdruk doet wonderen. “Hé … wat goed”, roept de meester. Terwijl enkele kinderen roepen “Heel lekker en moet je ook eens proberen”, blijven er een paar aarzelen. “Neem dan deze, dat zijn miniworteltjes. De meesten laten zich overhalen! Het schoeisel krijgt ook even aandacht en hoe je dat met een speciale schoenborstel schoonmaakt. “Liever laarzen bij nat weer en geen sneakers”, is de aanbeveling.

Op het einde is er in kleine groepjes nog een rondleiding langs de diverse voorzieningen. Wij lopen langs de composthoop, de kruidentuin, de boomgaard, het bijenhotel en de bijenstal. “Kom wat dichterbij, zodat je de bijen beter kunt zien”, zeg ik. “Nee, ik ben bang voor bijen, hommels en wespen”. “Maar dit zijn wel metselbijen”, pareer ik. Ten slotte wordt de ontluikende rabarber herkent als aardbeiplant… nog 15 lesjes te gaan, flitst het door mijn hoofd.

Jan de Moor, namens Lingewaard Natuurlijk

Archief van Nieuwsberichten

© 2024

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑